Schoorvoetend vindt de educatieve robot zijn weg in de basisscholen. Vaak ingezet in de plusklassen of in de ontdekhoek in de onderbouw. Een gemiste kans volgens mij. Robotonderwijs kan zoveel meer betekenen voor leerlingen op de basisschool.
De aanleiding
Een aantal jaar geleden kreeg ik de kans om robotonderwijs op mijn toenmalige school te implementeren. De directeur gaf duidelijk aan dat het aanbod het binnen elke groep een plek moest krijgen en voor iedere leerling beschikbaar moest zijn. Als projectleider zag ik het gebeuren: leerlingen, die met blije koppies en trots op zichzelf, doorbraken beleefden in denken, structureren, concentratie en samenwerken. Dit alles door het leren geven van commando’s aan een robotje binnen betekenisvolle opdrachten. Niet zo zeer de leerlingen van de plusklas, maar vaak de leerlingen moeite hadden om te denken in stappen en structuur aanbrengen. Daarmee werd robotonderwijs voor mij geen noviteit of prestigeproject meer op scholen, maar een efficiënt, effectief en eigenlijk onmisbaar middel om leerlingen te ondersteunen in het ontwikkelen van cognitieve en executieve vaardigheden.
De gedachte liet me niet meer los. Hoe zorg ik dat meer scholen deze kant van robotonderwijs zien en daarop willen inzetten? Ik kan de positieve effecten van robotonderwijs immers wel beweren, maar ik kan het niet bewijzen. Voor bewijzen is onderzoek noodzakelijk. Op een school heb ik nu de kans gekregen om een onderzoek op te zetten. De kern van het onderzoek is om te kijken of positieve effecten van robotonderwijs op de ontwikkeling van cognitieve en executieve vaardigheden te bewijzen is.
Het onderzoek
Het onderzoek omvat een periode van zeven weken waarin vijf leerlingen een half uur per week gericht robotonderwijs krijgen. De leerlingen komen uit groep drie tot en met zeven en zijn geselecteerd op een verbeteringsmogelijkheden in cognitieve en/of executieve vaardigheden. Zo is er een leerling die zichzelf geen tijd geeft om te denken, maar al gokkend steeds nieuwe antwoorden roept. Een leerling die kampt met onzekerheid en rekenangst. De leerling kan wel in stappen denken, maar dit niet toepassen op de schoolse vakken zoals rekenen en spelling. Robotonderwijs zou wellicht voor de transfer kunnen zorgen. Een leerling, die het denken in stappen lastig vindt en daardoor niet tot gerichte observatie van het resultaat van elke stap komt. Het rekenen is zo een black box. Bij een andere leerling neemt het zelfvertrouwen in even grote stappen af als de spellingvaardigheden. Het werkt door op de schoolbeleving. Verder neemt een leerling deel, die goed kan uitleggen, maar de structuur en het geduld mist om oplossingsrichtingen echt duidelijk te maken. Deze krijgt in het onderzoek de rol van hulpleerkracht, waarin juist het uitleggen centraal staat.
De onderzoeksinstrumenten
Voor het meten van het resultaat wordt gebruikgemaakt van twee observatielijsten. De verandering in de executieve functies wordt gemeten met de observatielijst van Zien in de klas groep 1-4 en groep 5-8, behorende bij de methode Wijzer in executieve functies. Voor het meten van veranderingen in de cognitieve vaardigheden heb ik zelf een observatielijst gemaakt, gebaseerd op de beschrijvingen van cognitieve functies in Zet in op ontwikkeling van cognitieve functies (Van Loon en van Doorn, 2018). Voor het onderzoek is een nulmeting uitgevoerd voor elke leerling met beide lijsten. Dit zal ook gebeuren aan het einde van de onderzoeksperiode. Deze observatie wordt gedaan door de groepsleerkrachten, die verder niet bij het onderzoek zijn betrokken, om de neutraliteit zoveel mogelijk te waarborgen. Als onderzoeker houd ik een logboek bij met mijn bevindingen en overwegingen.
De robotjes
Bij de selectie van robotjes heeft de mogelijkheid tot plaatsing in een logische leerlijn om de leerlingen om zoveel mogelijk succeservaringen te laten ervaren een grote rol gespeeld. Deze educatieve robots worden meegenomen in het onderzoek:
- Bee-bot, een robotje aanstuurbaar met pijltjes op de rug;
- Ozobot, een robotje dat reageert op kleurcodes die met viltstift worden getekend;
- Scottie Go!, een virtuele robot die reageert op commando’s die met kaartjes worden neergelegd;
- Dash, een robotje aanstuurbaar met verschillende apps oplopend in moeilijkheidsgraad, waaronder een app met Blockly, de Google-variant van de programmeertaal Scratch.
Helaas kan Lego Spike niet worden ingezet wegens leveringsproblemen door een tekort van chips voor educatief speelgoed.
Op dit moment lijken er twee mogelijke logische routes voor de leerlingen:
- Beebot -> Scottie Go! -> Dash Blockly;
- Beebot -> Dash Path -> Ozobot -> Dash Blockly.
Het is de vraag of de onderzoeksperiode lang genoeg is om significante verschillen in cognitieve en/of executieve vaardigheden waar te nemen. Wellicht biedt het genoeg aanknopingspunten om verder onderzoek te stimuleren.
Op deze website wordt u middels blogs op de hoogte gehouden van dit onderzoek.
Literatuur
Loon, F. van en Doorn, van E. (2018). Zet in op de ontwikkeling van cognitieve functies. Dordrecht: Instondo B.V.
Houtman, M. ( z.d.) Wijzer in executieve functies. Huizen: Uitgeverij Pica
Foto
© EpV 2023